Silicat, Noord-Scharwoude
En zo reed Erik Nook al voor de derde keer het terrein van De Eemhof in Zeewolde op. Het inspireerde hem om zijn vriend Sjoerd - net als vroeger - zich door het leven te zien ploeteren in het zelfstandige woninkje op het vakantiepark. Het hielp ook dat er een klus was in de noordflank, waardoor hij dagelijks maar veertig kilometer hoefde om te rijden om even bij Sjoerd langs te gaan.
Erik Nook had verwacht dat hij alle portiers van De Eemhof nu dus wel zou kennen, maar een vakantiepark bleek daarin echt anders dan alle bedrijven die hij in zijn carrière al bezocht had. De portier van vandaag stond hem niet toe om met de auto tot voor het huisje van Sjoerd te rijden. Bovendien regende het ook nog, onderweg van het parkeerterrein over het eindeloze terrein met de bochtige, smal belommerde wegen.
'Voorzichtig, Simon is hier', lispelde Sjoerd door het erg smalle kiertje dat hij de deur, uit klaarblijkelijke veiligheidsoverwegingen, toestond.
'Simon?' Fatsoenlijke huizen hebben een afdak bij de voordeur, om begrijpelijke redenen. Waarom hebben de huisjes van De Eemhof dat niet? Bij naar inzien begreep Erik Nook eigenlijk best waarom zulke afdakjes niet nodig waren bevonden, maar wie was Simon? Het water liep al in zijn kraag.
Sjoerd keek naar beneden, waar door de kier van de deur, vanwege zijn beide voeten, nog niet een kip of een slang kon ontsnappen.
'O,... Símon!' zei Erik Nook. 'Heb je Simon hierheen gehaald?'
En terwijl hij geleidelijk de taak van Sjoerds benen bij de kier overnam door zelf behoedzaam naar binnen te stappen, zag hij de oude, vergeleken met de kier toch verrassend omvangrijke kater in het woonkamertje zitten. Simon likte zichzelf, voorwendend dat al die moeite bij de deur nergens voor nodig was.
'Mag dat dan hier, een kat?' vroeg Erik Nook.
'Natuurlijk niet, maar dat hoeven ze toch niet te weten?' De deur was inmiddels gesloten.
Het kwam erop neer dat van iedereen die Sjoerd in Scheveningen had achtergelaten - zijn vrouw Hester en zijn beide jongvolwassen kinderen - Simon degene was die hij het meest gemist had. Trots liet Sjoerd zien hoe Simon hier een eigen kamer met maar liefst twee bedden in gebruik had. Een opengeklapte koffer diende als kattenbak.
'Gadver, die kattenbak! Dat is toch smerig?' vond Erik Nook, namens Justine en Hester, maar natuurlijk ook namens de portiers van De Eemhof.
'Nou, ruik maar eens dan', provoceerde Sjoerd. 'Dat is Silicat, volkomen geurloos.'
Niet om te ruiken, maar toch: met zijn hoofd iets dichterbij de gecamoufleerde kattenbak, zag Erik Nook de hagelwitte korrels glinsteren. Silicat!
'Ik heb achterin mijn auto nog tien zakken liggen', bekende Sjoerd.
'Tíen zakken?'
'Ze gaan ophouden met het leveren; Silicat is te slecht voor het milieu.'
'Tja, het glinstert ook wel heel erg', zei Erik Nook, met een blik op de koffer.
'Nee, het gaat om het winnen van de grondstof. De mijnen moeten dicht, of zoiets.'
'Het is silicium, Sjoerd. Een kwart van de aarde bestaat uit silicium.'
'Ik heb de laatste zakken, Erik!'
silicat.eu
Erik Nook had verwacht dat hij alle portiers van De Eemhof nu dus wel zou kennen, maar een vakantiepark bleek daarin echt anders dan alle bedrijven die hij in zijn carrière al bezocht had. De portier van vandaag stond hem niet toe om met de auto tot voor het huisje van Sjoerd te rijden. Bovendien regende het ook nog, onderweg van het parkeerterrein over het eindeloze terrein met de bochtige, smal belommerde wegen.
'Voorzichtig, Simon is hier', lispelde Sjoerd door het erg smalle kiertje dat hij de deur, uit klaarblijkelijke veiligheidsoverwegingen, toestond.
'Simon?' Fatsoenlijke huizen hebben een afdak bij de voordeur, om begrijpelijke redenen. Waarom hebben de huisjes van De Eemhof dat niet? Bij naar inzien begreep Erik Nook eigenlijk best waarom zulke afdakjes niet nodig waren bevonden, maar wie was Simon? Het water liep al in zijn kraag.
Sjoerd keek naar beneden, waar door de kier van de deur, vanwege zijn beide voeten, nog niet een kip of een slang kon ontsnappen.
'O,... Símon!' zei Erik Nook. 'Heb je Simon hierheen gehaald?'
En terwijl hij geleidelijk de taak van Sjoerds benen bij de kier overnam door zelf behoedzaam naar binnen te stappen, zag hij de oude, vergeleken met de kier toch verrassend omvangrijke kater in het woonkamertje zitten. Simon likte zichzelf, voorwendend dat al die moeite bij de deur nergens voor nodig was.
'Mag dat dan hier, een kat?' vroeg Erik Nook.
'Natuurlijk niet, maar dat hoeven ze toch niet te weten?' De deur was inmiddels gesloten.
Het kwam erop neer dat van iedereen die Sjoerd in Scheveningen had achtergelaten - zijn vrouw Hester en zijn beide jongvolwassen kinderen - Simon degene was die hij het meest gemist had. Trots liet Sjoerd zien hoe Simon hier een eigen kamer met maar liefst twee bedden in gebruik had. Een opengeklapte koffer diende als kattenbak.
'Gadver, die kattenbak! Dat is toch smerig?' vond Erik Nook, namens Justine en Hester, maar natuurlijk ook namens de portiers van De Eemhof.
'Nou, ruik maar eens dan', provoceerde Sjoerd. 'Dat is Silicat, volkomen geurloos.'
Niet om te ruiken, maar toch: met zijn hoofd iets dichterbij de gecamoufleerde kattenbak, zag Erik Nook de hagelwitte korrels glinsteren. Silicat!
'Ik heb achterin mijn auto nog tien zakken liggen', bekende Sjoerd.
'Tíen zakken?'
'Ze gaan ophouden met het leveren; Silicat is te slecht voor het milieu.'
'Tja, het glinstert ook wel heel erg', zei Erik Nook, met een blik op de koffer.
'Nee, het gaat om het winnen van de grondstof. De mijnen moeten dicht, of zoiets.'
'Het is silicium, Sjoerd. Een kwart van de aarde bestaat uit silicium.'
'Ik heb de laatste zakken, Erik!'
silicat.eu
Reacties
Een reactie posten